Er bestaat geen algemeen geaccepteerde manier om aandoeningen van het bewegingsapparaat van de bovenste extremiteit te benoemen of te definiëren. Tot op heden zijn diverse benamingen in gebruik en veel verschillende classificatiesystemen zijn in het verleden geïntroduceerd. Daarom hebben we een consensusproject vormgegeven met als doel multidisciplinaire overeenstemming te bereiken over eenduidige ter minologie en classificatie, bruikbaar voor alle relevante medische en paramedische disciplines in Nederland.
Een Delphi-consensusstrategie is opgezet, waarvoor de uitkomsten van een multidisciplinaire conferentie werden gebruikt als uitgangspunt. In totaal namen 47 experts ten aanzien van aandoeningen van het bewegingsapparaat van de bovenste extremiteit deel, die elf medische en paramedische beroepsorganisaties vertegenwoordigden. Deze experts vormden het panel voor de Delphi-consensusstrategie. In elke Delphi-ronde werd een vragenlijst aan het panel toegezonden, samen met een feedbackrapport met de resultaten van de eerdere ronde. Na drie Delphi-rondes werd consensus bereikt. Het expertpanel stelde een model vast waarin deze consensus wordt weergegeven. Dit zogenoemde CANS-model beschrijft de term, definitie en classificatie van klachten van de arm, nek en/of schouder (CANS) and helpt professionals om patiënten op eenduidige wijze te classificeren. CANS is gedefinieerd als klachten van het bewegingsapparaat van arm, nek en/of schouder, die niet veroorzaakt zijn door een acuut trauma of door een systemische ziekte.
In het CANS-model zijn 23 aandoeningen als specifiek benoemd, omdat deze aandoeningen door de experts als diagnosticeerbaar zijn beoordeeld. De resterende klachten zijn benoemd als aspecifieke CANS. Daarnaast hebben de experts zogenoemde ‘alertsymptomen’ gedefinieerd, waarmee symptomen in de arm-, nek- en schouderregio worden bedoeld die wijzen op een systemische aandoening die ten grondslag kan liggen aan de klachten en waarbij het CANS-model dus niet toepas- baar is.
Het gebruik van het CANS-model bevordert accurate en betekenisvolle communicatie onder zorgprofessionals met betrekking tot arm-, nek- en schouderklachten en kan ook een positieve invloed hebben op de kwaliteit, van wetenschappelijk onderzoek, doordat het een kader biedt voor het samenstellen van meer homogene patiëntengroepen, waardoor, de mogelijkheden worden verbeterd om resultaten uit verschillende onderzoeken te vergelijken.