De huisarts prijst hem de hemel in. Bij onderzoek worden geen afwijkingen meer gevonden, maar belanghebbende is onzeker geworden en ons rest niets anders dan de hevige moeheid serieus te nemen, want de huisarts kent hem als consciëntieuze, nuchtere, hardwerkende, reële man. Hij is dus van goede wil. Bleek ook al uit het dossier. Zo’n vijfentwintig jaar geleden moest hij ook ander werk gaan doen. Gewoon omgeschoold en omgeschakeld. Behalve in zijn rug verder geen centje pijn. Maar de tweede keer dat ziekte hem overkwam, lukte het niet om weer volledig te gaan werken. En het is toch alweer vijftien jaar geleden dat hij van zijn fiets viel en ongelukkig op zijn hoofd terecht kwam. Hij vertelt het beeldend. ’s Ochtends begint hij net hoe het uitkomt en werkt door tot een uur of twaalf of ook wel later. Hij let niet op de klok, hij kijkt gewoon hoe hij zich voelt, blijft gewoon tot zijn energie op is. En dan is het ook op. Dan is de accu leeg, het kaarsje uit, ontvangt hij zijn moeheid en verdient hij zijn rust.