Volgens de CBO-richtlijn Obesitas en de richtlijn Overgewicht voor de jeugdgezondheidszorg moeten kinderen met obesitas naar de kinderarts worden verwezen voor onderzoek naar onderliggende oorzaken en comorbiditeit. Er is weinig bekend over het verdere beloop.Doel. Onderzoeken welke diagnostiek en behandeling kinderartsen inzetten bij kinderen met overgewicht en obesitas.
Methode. Vragenlijsten over diagnostiek en behandeling van kinderen met obesitas zijn in juni 2009 naar alle (n = 583) kinderartsen in algemene ziekenhuizen en naar vertegenwoordigers van de academische ziekenhuizen (n = 8) verstuurd.
Resultaten. De vragenlijst werd geretourneerd door 290 van de 583 (50%) kinderartsen in 84/99 (85%) van de algemene ziekenhuizen en door alle vertegenwoordigers van de kinderafdelingen van de academische ziekenhuizen (8/8; 100%). Van de 290 kinderartsen behandelen er 88 kinderen met overgewicht en obesitas. De hier beschreven resultaten betreffen deze kinderartsen. Om obesitas bij kinderen vast te stellen gebruikt 41% van de kinderartsen de grenswaarden voor volwassenen van de body mass index (BMI). 34% gebruikt geslacht- en leeftijdspecifi eke BMI-criteria voor kinderen van de International Obesity Task Force. Bijna alle (95%) kinderartsen meten de bloeddruk. Twee derde (58/88; 66%) van de kinderartsen vraagt bij kinderen met obesitas altijd bloedonderzoek aan, meestal (nuchter) vetspectrum (78%) en glucose (69%).59 kinderartsen verwijzen naar 30 verschillende behandelprogramma’s voor dikke kinderen.
Conclusie. Er is een grote variatie tussen kinderartsen in diagnostiek en behandeling van obese kinderen. Uniformiteit in diagnostiek en behandeling is van belang om betrouwbaar comorbiditeit vast te stellen en effectiviteit van behandelprogramma’s te kunnen onderzoeken.