Erfelijke eigenschappen worden van de ene generatie op de andere overgedragen door chromosomen. Iedere menselijke cel bevat 23 paar chromosomen, behalve de eicel en de zaadcel (de gameten). Gameten bevatten de helft van het gebruikelijke aantal chromosomen, dus elk afzonderlijk 23 chromosomen in plaats van 23 paar. Gameten ontstaan bij een reductiedeling (meiose). Chromosomen zijn opgebouwd uit DNA en bestaan uit heel veel genen. Genen zijn de dragers van de erfelijke eigenschappen. Begrippen als homo- en heterozygoot, dominant en recessief overerfbaar worden behandeld en er worden enkele voorbeelden van erfelijke ziekten gegeven.