Op 11 mei stond er in de Volkskrant een interview met de directeur van een Utrechtse Welzijnsinstelling, actief in een zogenaamde krachtwijk. Hij schoffelde het welzijnswerk ‘vakkundig’ onder de grond: we doen onze stinkende best, maar het is dweilen met de kraan open. Je kunt beter investeren in sloop en nieuwbouw en zo kansrijkere bewoners naar de wijk lokken. Wat we doen is niet onderbouwd en we kunnen onze ambities niet waarmaken. Tegelijkertijd noemt hij zijn visie op welzijnswerk realistisch. Ik vind het defaitistisch.