In het afgelopen meinummer van TP beschreef ik een behandeloptie voor lokale gebitsslijtage waarbij de gesleten gebitselementen ‘bovenop’ hun antagonisten staan. Dat is het gevolg van de uitgroei van die antagonisten, een fenomeen dat we dento-alveolaire compensatie noemen. Wij hebben dan geen intermaxillaire ruimte voorhanden voor ons restauratiemateriaal.
Ik beschreef het gedachtegoed van Dahl, die een oplossing voor deze situaties uitdacht, en ik toonde stapsgewijs mijn aanpak met behulp van opwasmodellen, dieptrekmallen en composiet. De slotzin van mijn bijdrage luidde: ‘En het principe ervan blijft niet beperkt tot zes bovenfrontelementen. Maar daarover wellicht een andere keer.’
Ook de suggestie van een belofte maakt schuld, vandaar hieronder een andere Dahl casus.