De belangrijkste klacht van mannen over hun erectie is dat deze als onvoldoende wordt ervaren, en dan met name onvoldoende voor penetratie (erectiele disfunctie). Erectiele disfunctie (ED) komt vaak voor en veroorzaakt veel verlies van levenskwaliteit. Toch komt de patiënt vaak niet zelf met deze klacht. Daar de oorzaak van ED vaak multifactorieel is, zal er altijd op basis van een biopsychosociaal model een (korte) inventarisatie moeten plaatsvinden van deze verschillende determinanten. Een hulpmiddel hierbij is de seksuele responscurve. In ongeveer de helft van de gevallen is de oorzaak vooral somatogeen. Hierbij kunnen cardiovasculaire, neurologische of endocriene (m.n. diabetus mellitus) oorzaken en roken een rol spelen. Denk ook aan pijn door een (relatieve) phimosis, een te kort frenulum, de ziekte van Peyronie of een ontsteking. In de andere helft betreft het psychogene oorzaken als surmenage, prestatiedrang, faalangst, depressie, life-events of rouw. Om dit boven tafel te krijgen, is de (seksuologische) anamnese het belangrijkste instrument. Lichamelijk en aanvullend onderzoek dragen slechts in een minderheid van de gevallen bij aan het stellen van de diagnose.