Dit artikel beschrijft de kenmerken en effecten van een sociaal-emotioneel vaardigheidsprogramma voor leerlingen uit de derde klas van het voortgezet onderwijs. Een experimentele (n = 412) en een controlegroep (n = 546) werden vergeleken op twee tijdstippen (direct na het programma en twaalf maanden na de voormeting). Leerlingen uit de experimentele groep bleken in vergelijking met die uit de controlegroep significant te zijn vooruitgegaan op: geloof in persoonlijke effectiviteit, zelfwaardering, spanning bij het adequaat uiten van negatieve emoties, intentie om sociale en emotionele vaardigheden te gebruiken en relatie met klasgenoten. Geen verschillen werden gevonden met betrekking tot het adequaat uiten van negatieve emoties en de relatie met leerkrachten.