Een paar jaar geleden presenteerde ik in deze column onder de titel ‘Soep en de blues’ mijn ‘dementiepaspoort’. Als ik dement zou worden – ik doe alles wat de kans kleiner maakt, maar toch – zou ik liggend in bed verzorgd willen worden, omringd met kamerplanten, vogels en de scheurende gitaarmuziek van mijn favoriet Rory Gallagher. En doe vooral geen moeite met eten: geef mij maar driemaal daags soep. ‘Driemaal daags soep?!’ reageerden verzorgenden toen ze dat hoorden. ‘Nou, dat kan helemaal niet!’ ‘Mooi,’ dacht ik, ‘de blues heb ik dus al binnen…’ Maar een mens, en niet alleen een Hazelhof, heeft meer eigenaardigheden. En nu viel me in de dagelijkse praktijk iets op. Van veel mensen die in verpleeghuizen worden opgenomen, weten we in de beginweken eigenlijk vrij weinig. Wanneer iemand eenmaal is opgenomen verzamelen we met behulp van de familie wel een hoop informatie, maar op de dag van opname weten we eigenlijk niet veel. En daardoor gaat er van alles mis. Laat ik mezelf als voorbeeld nemen met wat eigenaardigheden die negatief kunnen uitpakken. Zo heb ik regelmatig last van jeuk aan mijn rechterschouderblad. Stel nu dat de verzorging dat niet weet en ik niet meer duidelijk kan maken dat ik gekrabd wil worden. Misschien gaan ze dan wel mijn steunkousen aantrekken terwijl ik verga van de jeuk. En misschien ga ik dan wel ‘probleemgedrag’ vertonen. Ander voorbeeld: als ex-vogelkweker verzamel ik graag eierschalen om aan mijn vogels te voeren. Mocht ik dement worden en in mijn belevingswereld naar het verleden terugkeren, dan zou ik best eens stennis kunnen maken als iemand mijn bord met eierschalen meeneemt… Kortom, er zijn genoeg voorbeelden van persoonlijke eigenaardigheden te bedenken die in geval van dementie kunnen leiden tot ergernis, frustratie en problematisch gedrag. Schrijf ze vast op zou ik zeggen, je kunt er later beter mee verlegen dan om verlegen zijn als je dement wordt. Maar er zijn ook persoonlijke eigenaardigheden met een positief effect. Volgens de beloningstheorie heeft ieder mens in zijn leven een aantal leuke dingen (‘beloningen’) nodig om te voorkomen dat hij depressief wordt. Die positieve dingen zijn vaak kleine persoonsgebonden zaken: een broodje haring, uitzicht op een veld paarse krokussen, gezellig kletsen met de buurvrouw, een goed boek lezen, enzovoort. Van belang voor de stemming is verder dat je invloed hebt op je eigen omstandigheden. En tevreden zijn hangt mede samen met hoe je huidige situatie zich verhoudt tot andere omstandigheden waarin je zou kunnen verkeren. Voor verpleeghuisbewoners is de andere situatie waarmee ze hun toestand vergelijken die waarin ze thuis leefden. Dus is het heel belangrijk dat iemand zijn eigen dingen kan blijven doen, zodat hij minder gefrustreerd aan thuis hoef te gaan zitten denken. Maar wat zie ik in de praktijk? Dat veel instellingen qua activiteiten een ‘standaardpakket’ aanbieden. Waarvan dan ook nog eens veel op vrouwen is gericht (die zijn er inderdaad meer op latere leeftijd, maar toch): handwerken, gezellig naar de braderie, ga zo maar door. Geen activiteiten voor mannen die van motorcross houden of van honden of van timmeren of van sleutelen aan auto's. Om van modeltreintjes bouwen, een groentetuin onderhouden, aan de bar hangen, biljarten, of naar het voetbal gaan maar te zwijgen. …