Wanneer een patiënt zijn klachten aan de arts vertelt, zal er bij de arts een denkproces in gang worden gezet dat differentiaaldiagnostisch denken wordt genoemd. Naar aanleiding van het verhaal van de patiënt zullen er bij de arts richtinggevende vragen opgeroepen worden, waarmee hij het probleem voor zichzelf kan verduidelijken en waarmee hij verschillende mogelijke oorzaken (diagnoses) voor de klachten de revue laat passeren. Dit proces gaat ook nog door bij het lichamelijk onderzoek en bepaalt mede welke onderdelen van het lichamelijk onderzoek speciale aandacht zullen krijgen.