Slechthorendheid is een van de meest voorkomende gezondheidsproblemen. Toch wordt de klacht naar verhouding niet zo vaak op het spreekuur gepresenteerd. Bij het stellen van de diagnose bij de klacht ‘slechter horen’ is de epidemiologische kennis over de meest waarschijnlijke diagnosen op grond van de leeftijd het uitgangspunt voor de huisarts. Voor het waarschijnlijker of onwaarschijnlijker maken zijn voorgeschiedenis, anamnese, otoscopie en gehooronderzoek voor de huisarts het belangrijkst.
Bij jonge kinderen is otitis media met effusie en bij ouderen ouderdomsslechthorendheid de meest waarschijnlijke oorzaak voor het slechter horen.
De huisarts heeft een belangrijke rol wanneer een patiënt met de klacht ‘slecht horen’ op het spreekuur komt, want als de huisarts zegt dat het wel meevalt, is de kans groot dat het jaren duurt voordat de patiënt opnieuw vanwege het gehoorprobleem op het spreekuur komt. Daarom is het van belang dat de huisarts de klacht goed in kaart brengt en de patiënt zo nodig zo veel mogelijk motiveert voor gehoorrevalidatie.