De ziekte van Parkinson is na de ziekte van Alzheimer de meest voorkomende progressieve degeneratieve aandoening. Naast de motorische symptomen (namelijk bradykinesie, rigiditeit en rusttremor) die de kern van de klinische diagnose vormen, zijn cognitieve symptomen frequent aanwezig (Muslimović et al., 2005). De focus van het cognitieve onderzoek naar de ziekte van Parkinson is al decennialang gericht op de stoornissen van de executieve functies. Volgens recente ontwikkelingen neemt ook de kennis van de stoornissen van taalverwerking van patiënten met de ziekte van Parkinson toe. Desondanks blijven de precieze onderliggende processen die aan de basis liggen van stoornissen in het begrijpen en produceren van taal tot op heden nog onderwerp van discussie.