Op 1 januari 2007 werd de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van kracht. Het doel van die wet is te bevorderen dat mensen ‘meedoen’ in de samenleving. De verantwoordelijkheid daarvoor komt bij gemeenten te liggen. De WMO is een veel omvattende wet, die enkele bestaande wetten bundelt – waaronder de Wvg en de Welzijnswet – en er nieuwe taken aan toevoegt. De taken van de openbare of publieke gezondheidszorg zijn geregeld via de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv). Die wet gaat over ‘het bewaken en bevorderen van de volksgezondheid voor zover die samenhangt met risico’s met een collectief karakter’ (Wcpv 1989). Zo op het eerste gezicht hebben beide wetten dus nogal verschillende doelstellingen.