In dit artikel wordt nagegaan in hoeverre mantelzorgers bekend zijn met voorzieningen voor hulpbehoevenden en in hoeverre dit samenhangt met uiteenlopende kenmerken van die mantelzorgers, de hulpbehoevende en de geleverde zorg. De gegevens zijn afkomstig van de studie ‘Informele hulp 2007’ van het Centraal bureau voor de Statistiek en het Sociaal en Cultureel Planbureau (N=2646). De subpopulatie (N=1011) bestond uit mantelzorgers die de hulpbehoevende voor wie zij zorgen, hielpen met het regelen van collectief gefinancierde ondersteuning. De helft van de mantelzorgers weet niet goed waar hij of zij terecht kan voor het regelen van voorzieningen voor de hulpbehoevende en meer dan de helft is niet goed op de hoogte van beschikbare regelingen in de gemeente. Mannelijke, laagopgeleide, jongere mantelzorgers die in de stad wonen en mantelzorgers die een ouder, schoonouder of een ander familielid verzorgen of zwaarder belast zijn, zijn minder vaak op de hoogte van voorzieningen. Een geringere bekendheid bij de mantelzorger hangt eveneens samen met alleen (of samen met andere informele hulpverleners) voor de hulpbehoevende zorgen, hulp bieden aan een chronisch zieke en met het verlenen van hulp omdat er geen alternatief is. Deze inzichten pleiten ervoor dat (lokale) overheden en professionals informatie specifieker op deze helpers richten, zeker als er maar één mantelzorger is, zodat hulpbehoevenden de juiste ondersteuning krijgen.
Trefwoorden: mantelzorg, voorzieningen, hulpbehoevenden, AWBZ, Wmo, sociale zekerheid