Diabetes mellitus type 2 is een progressief verlopende ziekte. Steeds meer middelen zijn nodig om normale glucosewaarden te bereiken. Over de gewenste streefwaarde verschillen de meningen tussen de deskundigen. Intensieve behandeling (HbA1c < 7%) is niet meer vanzelfsprekend, maar is nog wel geïndiceerd bij jonge, pas ontdekte diabeten.
Het NHG-stappenplan wordt beschreven. Huisarts, praktijkondersteuner en de andere leden van het diabetesteam werken hierbij samen. Essentieel is de verandering van leefstijl. Daarop moet de behandeling gericht zijn. Besproken wordt welke orale middelen beschikbaar zijn. Metformine is als eerstekeuzepreparaat onomstreden. Sulfonylureumderivaten lijken vooralsnog de middelen van tweede keuze. De indicatie voor thiazolidinedionen is wellicht nog smaller dan in de laatste NHG-Standaard wordt beschreven. De plaats van de DPP4-remmers en GLP-1-analogen is nog niet duidelijk vanwege het ontbreken van studies over het effect op lange termijn en de veiligheid. Insuline kan aan de orale medicatie worden toegevoegd.
Meer dan ooit is bij elke stap individueel behandelen gewenst. Daarmee is het vaststellen van het behandelplan de taak van de arts in nauw overleg met de patiënt met diabetes.