Een paar dagen geleden was ik op de begrafenis van de vader van een vriendin. Twee maanden eerder had hij van de dokter gehoord dat hij slokdarmkanker had en dat daaraan niets meer doen was. Vervolgens sprak de huisarts met hem over de mogelijkheden die er waren om het laatste stukje van zijn leven zo comfortabel mogelijk te laten verlopen. ‘Nou,’ zei de vader aan het eind van het gesprek, ‘dan zullen we eens een lekkere fles wijn open gaan trekken.’ Thuisgekomen voegde hij de daad bij het woord. Hij had zin in een goed glas wijn, omdat hij zoveel mogelijk wilde genieten van de tijd die hem nog was gegeven. En omdat hij vertrouwen had dat de mensen om hem heen hem alle benodigde zorg zouden geven, zodat zijn laatste dagen zo comfortabel zouden zijn als menselijkerwijze mogelijk was.