Een van de mogelijkheden om de lichamelijke verdikking van de bevolking in Nederland tegen te gaan is het stimuleren van het bewegen. In het onderzoek op dit gebied wordt een onderscheid gemaakt tussen bewegen in het dagelijkse leven en bewegen door sport. Onderzoekers zijn van mening dat bevordering van bewegen in het dagelijkse leven meer oplevert dan bevordering van de sport. In dit stuk wordt deze veronderstelling kritisch besproken. Het bewegingsonderzoek wordt gekenmerkt door ’abstracted empiricism’, dat is de neiging om metingen bij een verschijnsel te doen en daar conclusies aan te verbinden, zonder aandacht te besteden aan de bredere sociaalhistorische samenhang waarin het voorkomt. Bevordering van beweging in het dagelijkse leven gaat in tegen het streven naar comfort. De moderne consumentensamenleving wordt gekenmerkt door dit streven. Sport en fitness zijn juist tot ontwikkeling gekomen als compenserende activiteiten in samenlevingen waar mensen zich in het dagelijkse leven weinig meer behoeven in te spannen. Men kan beter activiteiten stimuleren die met algemene maatschappelijke trends meegaan dan die er tegenin gaan.