De meeste ouderen leiden een rustiger bestaan dan toen zij jonger waren. Ze hebben misschien meer lichamelijke beperkingen en zijn wat meer gericht op hun innerlijk leven. Maar apathisch zijn is wat anders dan ‘lekker niets doen’ of ‘het wat rustiger aandoen’. Iemand die apathisch is, is niet meer betrokken bij de omgeving, kan eigenlijk nergens meer warm voor lopen. Dingen die vroeger belangrijk waren, lijken hun betekenis te hebben verloren. Apathische mensen beleven dan ook weinig emoties, voelen zich niet meer blij of verdrietig, kennen eigenlijk alleen een doffe onverschilligheid. Ze komen ook niet in actie en nemen dus weinig initiatief.