De zogenaamde ‘vierde dimensie’ van palliatieve zorg is een voortdurende bron van discussie. Dat begint al bij de naamgeving (Zingeving? Existentieel? Spiritueel?), maar het gaat veel verder. Het probleem is dat we hier stuiten op de grote verschillen tussen hoe mensen betekenis geven aan leven en dood. De vierde dimensie overstijgt wat driedimensionaal en meetbaar is. En dan schieten woorden tekort. Hoe kunnen we in het nuchtere en multiculturele Nederland anno 2012 dan toch deze dimensie goed een plaats geven in de zorg?