De anatomie en fysiologie van het centrale zenuwstelsel (CZS) worden besproken. We gaan daarbij eerst in op het cerebrum, met aandacht voor de frontaalkwab, pariëtaalkwab, temporaalkwab, occipitaalkwab en het diencephalon/de basale kernen. Daarna komen het cerebellum, de hersenstam, de hersenzenuwen, het ruggenmerg, de wervelkolom en de cerebrale vaatvoorziening aan bod. Vervolgens worden het perifere en het autonome of vegetatieve zenuwstelsel belicht. Een uitgebreide paragraaf is gewijd aan de intracraniële druk (ICP).