Toen in de loop van de evolutie primaten op twee benen gingen lopen, veranderden de krachten die op de wervelkolom inwerkten essentieel. Er ontstonden axiale belastingen op wervels en tussenwervelschijven. Om abrupte axiale belasting te verminderen evolueerde de wervelkolom zich tot een verende, gekromde structuur met cervicaal een lordose, thoracaal een kyfose en lumbaal weer een lordose. Axiale krachten werden opgevangen door vergroting van deze kyfolordotische kromming tijdens belasting; om te voorkomen dat de wervelkolom hierbij te ver zou krommen, ontwikkelden zich stevige ligamenten aan de convexe zijden van de wervelkolom. Bij toename van de kromming komen de ligamenten op rek. Er ontstaan daarbij echter ook compressiekrachten aan de concave zijde van de wervelkolom. Niet altijd is de mens in staat de axiale compressiekrachten aan de concave zijde van de wervelkolom op te vangen. Er zijn twee perioden in het leven waarbij relatief gemakkelijk letsel kan ontstaan.