Het is lastig om te gaan met verschillen in de communicatie die raken aan bepaalde waarden. Deze botsende waarden leveren morele dilemma’s op: moet je bepaalde culturele praktijken toelaten of verbieden, bijvoorbeeld de kwestie van vrouwenbesnijdenis?
In verband hiermee is een andere vraag of communicatie wel mogelijk is tussen mensen met zo verschillende culturele achtergronden. Om te beginnen met de laatste vraag: er zijn drie pijlers om een brug te slaan tussen mensen met verschillende culturele achtergronden: mensen moeten ondanks alle verschillen gelijksoortige problemen van menselijk leven en samenleven oplossen; mensen waar ook vandaan handelen zo rationeel en zinvol mogelijk; mensen kunnen ingeleid worden in nieuwe, andere denk- en handelingskaders. Deze drie pijlers maken het mogelijk met elkaar het gesprek aan te gaan ook al lopen ieders culturele achtergronden heel erg uiteen.
Wat betreft de eerste vraag zijn er drie ideeënstelsels die trachten een antwoord te geven op het omgaan met morele dilemma’s: het monisme, het relativisme en het pluralisme. Het moreel monisme als een variant van het universalisme gaat ervan uit dat er één algemeen waarden- en normenstelsel is dat voor iedereen geldt. Het moreel relativisme stelt dat er geen universele cultuuronafhankelijke morele waarheid is; dus tolerantie en respect dienen de toonaangevende waarden te zijn.
Zowel het monisme als het relativisme staat onder grote kritiek. In het geval van een monistische opstelling dreigen etnocentrisme en culturele dominantie ten aanzien van andersdenkenden met als gevolg dat deze zich miskend voelen in de waarde van hun culturele bagage. Een relativistische houding kan leiden tot het relativeren en daarmee legitimeren van praktijken die schade doen aan het mens zijn, zoals de besnijdenis van meisjes.
Een uitweg is het door Henk Procee ontwikkelde pluralisme: een niet-onderhandelbaar kader van niet-uitsluiting en bevordering van interactie. Het niet-onderhandelbare kader omvat de morele maatstaf van de menselijke waardigheid: datgene wat een goed mensenleven doet floreren. De juridische voorwaarde waaronder de menselijke waardigheid vorm kan krijgen is de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Het niet-onderhandelbare kader van menselijke waardigheid en interactie is tevens een maatstaf om de gelijkwaardigheid van culturen ter discussie te stellen.
De maatstaf van de interactie kan gerealiseerd worden door de oproep tot wederzijdse verantwoording en door communicatief handelen: de bereidheid en de uitnodiging altijd het gesprek aan te gaan met de ander en zich te ver-antwoorden. De dialogische gespreksvoering met haar tien kernvaardigheden is daarbij een concreet handvat hoe dit gesprek gevoerd kan worden.