Een 35-jarige vrouw heeft sinds twee jaar geleidelijk progressieve loopstoornissen die voor het eerst bij sporten tot uiting kwamen; zij kan niet meer hardlopen en ook haar evenwicht is verminderd. De laatste maanden is ook het gevoel in haar voeten veranderd; het is alsof er een strakke band omheen zit. Ook kan zij kleine voorwerpjes niet goed hanteren zonder ernaar te kijken. Verder is in de anamnese van belang dat ze enkele jaren geleden, kort na een zwangerschap, prikkelingen in de vingers van haar rechterhand heeft gehad. Deze prikkelingen traden vooral in de nanacht op zodat zij er wakker van werd, maar ook wel overdag na werk met haar handen.