Door de nieren wordt per etmaal ongeveer anderhalve liter urine gevormd. Daarin bevinden zich vele afvalstoffen, in de meeste gevallen afbraakproducten van de stofwisseling. Deze afbraakproducten kunnen in de urine worden uitgescheiden, omdat ze in water oplosbaar zijn. Vaak ook komen stoffen in de urine terecht die wel nodig zijn voor het lichaam, maar waarvan op dat moment een teveel aanwezig is. Zo wordt een teveel aan zout geëlimineerd. Als in het lichaam te veel water aanwezig is, wordt dit eveneens door de nieren uitgescheiden; de urine is dan veel minder sterk geconcentreerd.