Het is de kunst om het werk zo in te richten en handelingen zo in te slijpen, dat de kans op fouten het kleinst is. Daarom zijn er protocollen, werkinstructies, (na)scholingen.
Instellingen zoals ziekenhuizen hebben vaak een MIP-commissie (commissie meldingen incidenten patiëntenzorg) die fouten registreert en analyseert. Zo kunnen oorzaken worden opgespoord. Instellingen en praktijken zijn verplicht om fouten die ernstige gevolgen hebben (calamiteiten) en gevallen van seksueel misbruik te melden bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
De eerste stap bij klachten over de zorgverlener of zorgverlening is een gesprek over de klacht met de zorgverlener. Een gesprek waarin de zorgverlener laat merken dat hij goed luistert, is vaak voldoende. De patiënt voelt zich gehoord en begrepen. Als een gesprek onvoldoende helpt, kan de patiënt zijn klacht indienen bij de klachtenfunctionaris van de instelling of praktijk. Voor ondersteuning kan de patiënt terecht bij regionale Informatie- en Klachtenbureaus Gezondheidszorg. De meeste klachten kan de klachtenfunctionaris naar tevredenheid afhandelen. Dan hoeft het niet zover te komen dat de patiënt een officiële klacht indient bij de klachtencommissie, de tuchtcommissie of bij een rechtbank.
Een tweede stap is het indienen van een formele klacht bij de klachtencommissie. Elke instelling of praktijk heeft zo’n klachtencommissie. Veel beroepsgroepen, zoals de NHG en de KNMP, hebben een klachtenregeling opgesteld voor hun leden.
De patiënt kan een klacht over een individuele (huis)arts of apotheker ook indienen bij de tuchtcommissie van de betreffende beroepsgroep. Meestal wil de patiënt bereiken dat andere patiënten niet hetzelfde overkomt. Tuchtrechtspraak is een middel voor beroepsbeoefenaren om elkaar onderling op de vingers te tikken.
Als de patiënt een schadevergoeding wil, kan hij een klacht indienen bij de civiele rechtbank. Als een patiënt vindt dat een zorgverlener strafbare feiten heeft gepleegd, kan hij aangifte doen bij de politie.